Kollumer, kazen keren, paraffine, Wolvega, vakantiewerk

Wie kaas keert Kollumer

Veel ander vakantiewerk is er niet, in deze streken. Daarom sta ik nu al veertien dagen lang dagelijks in deze daglichtloze reuzenhal. Een tl-verlichte ruimte, van vloer tot plafond gevuld met houten schappen. Daar liggen de kazen op, in eindeloze rijen, zonder uitzondering van die wagenwielen. Metalen gondels, waar precies één zo’n wiel op past, zweven steady tussen de schappen door. Er hangt een penetrante zure geur. En het is koud hier, onder de witte overalls die we gekregen hebben dragen we onze zomerkleren.

    Kazen keren, daarvoor zijn we hier. Het hoe en wat is ons twee weken geleden in een paar minuten geopenbaard. In de praktijk is het meer smeren dan keren. Je krijgt een houten plank die je tussen de schappen moet laten rusten. Links in de plank zit een gat, daar past een emmer met paraffine in. In met midden een ronde verhoging, daar moet de kaas op. En rechts is niks, maar daar hoort je spons. Dan de uitleg. Kaas pakken, omkeren (aha!) en op de plank leggen. Spons in de paraffine dopen, en met een roterende beweging de boven- en zijkanten insmeren. Kaas terugleggen. Tja. Zo krijgt het gele goud dus zijn taaie laagje.
Of ik even wil laten zien dat ik het begrijp. Ik pak de spons en begin de kaas geconcentreerd in te smeren, roterend en al. De uitlegger maakt een polsgebaar. Andersom smeren, sommeert ie. Serieus? Doodernstige donkerbruine ogen kijken me onder een hygiënische wit petje aan. Hij meent het.

    Na de eerste week zijn de meesten van mijn maten afgehaakt. Het is zwaar werk, en prikkels zijn schaars hier. Om ook de bovenste kazen, die op zo’n drie meter hoogte liggen, te kunnen bereiken is er een gammel trappetje. Daar moet je niet vanaf vallen. Ook moet je soms opletten dat je geen kaasgondel tegen je kop krijgt en dat je niks uit je handen laat glippen. Ik schrijf een tijdje swingende S-en op de kazen in de hoop dat de toekomstige consument mijn letters ontdekt. Ook spons ik mijn tag op planken en muren maar paraffine blijkt inkt van niks.
Af en toe is er andere afleiding. Zo wordt er bijvoorbeeld een wie-laat-de-hardste-scheet wedstrijd gehouden, door twee grijzende vijftigers. Leuk is ook om zo’n gondel voorbij te zie komen met een handgeschreven sticker erop. Er is geen andere god dan Allah en Mohammed is zijn profeet, staat er, in drie talen. De afzender leerde zichzelf ooit Latijn en Arabisch en plaatst nu de kazen op de gondels.

    Desondanks slaat de verveling hardhandig toe. Gelukkig is er een lichtpuntje, klein maar o zo belangrijk. Gelijkmatig boven de paden verdeeld hangen her en der kleine ronde speakertjes. Zo kun je Radio 3 horen, als je een beetje in de buurt staat tenminste. Gortige creaties van Color Me Badd, Extreme en Mannenkoor Karrenspoor komen uur na uur langs. De dancy poprap nummertjes die nu hoogtij vieren bevallen me beter. Redhead Kingpin and the F.B.I., Tony Scott, Heavy D & The Boyz, Dr. Alban, normaal geen favorieten maar ze geven wat kleur aan de dag in het kaaspakhuis. Soms komt er zelfs iets van de Stereo MC’s of De La Soul voorbij en sta ik te swingen tussen de schappen. Dan moet ik wel in de buurt van een speakertje staan en dat sta ik nu niet. Als ik de kazen die me zijn toegewezen allemaal gekeerd en gesmeerd heb besluit ik hier verandering in aan te brengen.

    Hiertoe moet ik mij tot mijn meerdere wenden. Ik vind hem bij de uitgang, een klembordje onder de arm. Zijn fikse hangsnor moet hem een autoriteit verlenen die door zijn lengte en een wijkende kin wordt tegengewerkt. Hij wordt steevast vergezeld door zijn een kop grotere vrouwelijke assistent. Die zou met flink wat goede wil mollig genoemd kunnen worden en draagt haar voortanden op de bovenlip. Beiden dragen ze lange witte jassen en bijpassende oudemannenpetjes.

    Ik verklaar dat ik klaar ben met mijn taak. Dan informeer ik beleefd of ik mijn volgende opdracht mag uitvoeren aan een pad waar speakers boven hangen. Een nadere uitleg lijkt mij overbodig.
Hij laat een lange stilte vallen terwijl hij mij indringend aankijkt.
‘Dat is de domste vraag die ik ooit gehoord heb.’ hoont hij uiteindelijk. Zijn metgezel lacht me hard en snorkerig uit, waarbij haar schouders op en neer bewegen.

    Even later sta ik de zoveelste kaas in te smeren. Als ik mijn oren spits kan ik in de verte heel zachtjes Cher horen zingen. Misschien maar beter ook zo.