Andere mannen fietsen anders. Dat zie ik vanaf mijn bankje, als ze voorbij komen denderen. Andere mannen gaan om te beginnen niet met elkaar een stukje fietsen. Ze rennen wiel, en wel in groepsverband. Een stukje fietsen vinden ze voor mietjes.
Andere mannen doen het voor de sport. Op hun hoofd dragen ze een plastic helmpje en een te grote zonnebril, om hun kont een spandex hautnah maillotje. Winddicht jasje, wielrenschoentjes, een en ander veelal in fluoriscerende tinten.
Andere mannen kijken tijdens het fietsen naar de kont van de man voor zich. Behalve degene die voorop rijdt, de kopman noemen ze die. Die kijkt strak vooruit. En af en toe even snel op zijn fietscomputertje of ze goed op koers liggen. Koersen, noemen andere mannen het ook wel, een stukje fietsen.
Als andere mannen tijdens het koersen dorst hebben, koersen ze gewoon door. Dan trekken ze al koersend hun bidon uit de houder. Een bidon is een plastic flesje met een soort speentje eraan.
Als de kopman mij ziet aankomen op een smal weggetje waarschuwt hij de andere mannen. Tegenligger!! Tegenliggers zijn objecten die ontweken dienen te worden. Anders dreigt een ongeluk, andere mannen noemen dat een valpartij. Een valpartij haalt het tempo van de koers enorm omlaag en dient daarom vermeden te worden.
Ze willen presteren, immers, de mannen. Ze zijn iets aan het neerzetten.
Misschien is dat wel het verschil tussen mij en andere mannen. Ik presteer niet. Ik zet niets neer. Ik zet mezelf neer op bankjes. Met een thermoskan thee en een stapel boterhammen. Ik heb hetzelfde aan als wat ik aanheb als ik niet fiets. Wanneer het koud is zet ik er een muts bij op. En als de ruggen van mijn handen beginnen te barsten een paar wanten.
Tijdens het aantrekken van mijn jas bedenk ik ruwweg welke kant ik op zal rijden. In mijn oren een verzameling muziek waarvan ik weet dat je er lekker op kunt fietsen.
Mijn fiets heeft ook een computertje. De batterij is leeg, sinds drie jaar. Of daaromtrent, ik heb dat niet precies bijgehouden.
Tijdens het fietsen kijk ik om mij heen. Als ik iets interessants zie stap ik af. Soms maak ik er een foto van. Landende zweefvliegers. Een eenzame koe. Een spelfout in een opschrift. Andere mannen.
Vaak stap ik af omdat ik een verleidelijk bankje zie staan. Ik ben laatst een stuk omgereden, omdat ik daar nog een tof bankje wist te liggen. Al zit ik nog maar 10 minuten op de fiets, als ik een fijn bankje tref maak ik er tijd voor. Bij voorkeur vol in de winterzon, armen gespreid, handen losjes over de rugleuning. Heerlijk.
Laatst ging ik een stukje fietsen, heb ik op in totaal zeven bankjes gezeten. Een nieuw persoonlijk record. Andere mannen zie ik dat niet zo snel even doen.