Dit is haar domein, op deze hectares pacht ze haar droom. Ze staat in het midden van een door schrikdraad omzoomd vierkant. Een kordate dame in ruiterlaarzen, met een lange paardenstaart. Drie merries draven om haar heen. Het zijn compacte, stevige paarden, IJslanders. Door lichaamshouding, handgebaren en een enkele kreet laat ze die stappen, draven of galopperen. Moeiteloos zet ze er twee stil en laat dan de derde solo zijn rondes maken.
Ondertussen vertelt ze hoe ze dat bewerkstelligt. Ik luister, maar ze is moeilijk te verstaan over het hoefgeroffel heen, en bovendien word ik ernstig afgeleid door de schoonheid van het tafereel.
Het is nog warm, maar niet langer heet. De zoveelste laatste zomerdag van dit jaar.
De avondlucht is inmiddels donkerblauw en onderweg naar zwart. Maar er is licht: de wervelingen worden schuin van boven verlicht door een enkele lamp op zonne-energie.
De ontketende dieren laten het stof metershoog op wervelen.
Ook het geluidsbeeld is prachtig. Krekels laten massaal van zich horen. In de verte gakken ganzen en uit de omringende weilanden klinkt een enkele loei, een spaarzame hinnik.
Achter het carré ligt een doolhof van hoog opgestapelde in glimmend plastic ingezwachtelde cilinders hooi. De grote donkere muil van de stal gaapt verderop. Ik was er zonet nog. Klimplanten zoeken en vinden er een weg omhoog door de gaten in het dak.
In de verte fonkelen de lichten van de hoofdstad. Die hoor je ook, als je goed luistert. De ringweg produceert een diep en constant gebrom. De stad zet langzaam maar zeker stevige schreden deze kant op. Als je zo’n schattig boerderijtje of Oud-Hollands huisje wilt bewonen moet je tegenwoordig op z’n minst een miljoen meenemen. De Tesla’s, Mercedessen en Jaguars in het dorpje verderop getuigen van een nieuw soort bewoners hier.
Er moeten nog een heleboel mensen bij, dat is een onomstotelijk feit waarbij geen vraagtekens horen. Vroeg of laat zullen ook hier de weilanden met vierkante hoogbouw volgebouwd worden, aangeprezen als “wonen in het groen”. Stukje bij beetje wordt alles verstadt, de restanten natuur worden geminimaliseerd en tot park teruggebracht. Een enkele boerderij mag in bedrijf blijven om de kinderen te laten zien hoe het vroeger was, toen de mensen nog niet beter wisten. Totdat de door al die mensen bewerkstelligde zeespiegelstijging het water permanent over de dijken laat klotsen en de hele mierenhoop onder water zal verdwijnen.
Vanavond lijkt dat nog ver, ver weg. Daar is de stad en hier zijn de dieren. En zij en ik zijn wij.