Gevoelige plaat

Gevoelige plaat

Het park ligt als een groene buffer tussen de naoorlogse flatwijk en een strook oudere, mooiere en prijziger bebouwing. Ik zit er op een bankje en Svea zit in de kinderwagen. De herfstbladeren laten zich als mellow kamikazes uit de bomen vallen en vormen samen een roodbruin tapijtje. Een grijsaard in een felblauwe jas komt aangelopen met een voorzichtige, tastende tred die bij zijn leeftijd past. Om zijn nek een camera met een serieus ogende lens. Hij houdt zijn pas in. Je moet niet te veel genieten hoor! zegt hij met zachte stem. Ik versta hem niet. Hij zegt het nog eens en ik beloof niet teveel te zullen genieten. Of hij een foto van mijn dochter mag maken, vraagt hij schuchter. Ze ziet er inderdaad prachtig uit. Haar koperkleurige haartjes glanzen in het gefilterde licht. Zolang u die maar niet op Facebook zet, antwoord ik. Doen mensen dat dan? Nee, nee, hij zou zoiets nooit doen. Dan vind ik het goed. Hij bedankt me, rommelt wat met zijn lens en maakt een foto. Ik maak een grapje maar hij lijkt me niet te horen. Op de achterkant van zijn toestel laat hij me mijn dochter zien. Hij bedankt me nogmaals en loopt dan verder. Die meneer die maakte een foto van jou he, zeg ik tegen Svea. Ik til haar uit de kinderwagen en laat haar op mijn knieën staan.
    Uit mijn ooghoek zie ik hoe de man een tiental meters verderop peinzend stilstaat en dan aarzelend weer onze kant op komt. Ik begin alvast na te denken over mijn antwoord op zijn vraag of hij nog een foto mag maken. In plaats daarvan zegt hij: Meneer, ik heb een voorstel. Morgen kan ik een vergrote afdruk laten maken van deze foto. Die kunt u dan overmorgen gratis bij me op komen halen. Dan geef ik u mijn adres. De gevoelige bleekblauwe ogen achter het degelijk montuur kijken me verwachtingsvol aan. Ik denk na en hoor een blaadje vallen. Dat moet ik even met mijn vriendin overleggen, antwoord ik lafhartig. Denkt u er anders nog maar rustig over na. Ik zal u wel mijn adres geven, dat is Oslostraat nummer 67. Het is hier vlak in de buurt. Hij herhaalt het adres. Ik herhaal het adres. U moet maar kijken hoor meneer. Ik beloof te zullen kijken. Ik bedank hem. Hij loopt weer weg en keert dit keer niet meer terug.
Ik haal mijn eigen camera uit een jaszak tevoorschijn en maak een paar foto’s van Svea.