Uitgewaaid, ingeblikt (3)

De regen is ook vanochtend royaal voorhanden en klettert scheutig tegen de ruiten van de taxi. Achterin tuurt Mathilda stuurs naar het scherm van haar telefoon. Evert zit naast de chauffeur, een zwijgzame Pool die zijn bejaarde Benz vult met de rook van ongefilterde sigaretten en herkenbare hits. Zijn hoofd bonkt als een kapotte wasmachine en hij moet hard slikken om het naar boven kruipende kruidenbitter terug zijn slokdarm in te duwen. Een ander restant van gisteren: zijn meesterplan. In het daze daglicht is duidelijk dat dat met plakband en paperclips aan elkaar hangt, terwijl het hem afgelopen nacht nog waterdicht, ja, onverslaanbaar toescheen. Toch zal hij het uit gaan voeren al was het maar omdat het voelt als het enige wat hem nog rest. Hij bekijkt het strijdtoneel. Links de uitgestrekte polders, de meeste bebouwing ligt ter rechterzijde. Parallel daarachter weet hij, langs de duinrand, het zandpad met het fietspad ernaast. Dat wordt de terugweg. Grimmig constateert hij dat er veel staan, op de erven.
    Regenvlagen gieren over het plein aan de voet van de vuurtoren. Gebruikt verpakkingsmateriaal warrelt door winkelstraatjes waar ijlings koopwaar naar binnen wordt gehaald. Dezelfde winkels als overal. Hier kan Mathilda op jacht naar figuurverhullende gewaden. Thuis hangen haar garderobekasten er vol mee. Tijd voor de vraag. Van haar antwoord hangt veel, zo niet alles af. Hij besluit voor de gelegenheid een halfvergeten koosnaampje uit hun goede tijd af te stoffen. ‘Pareltje. Als wij nou eens ieder ons weegs gaan. Kun jij fijn de tijd nemen in de boetiekjes en ga ik ondertussen rustig naar, eh, mijn dingen kijken.’ Hij vindt haar te oud voor het trekken van een pruillip. Doordrukken nu. ‘Laten we over anderhalf uur weer bij elkaar komen in de Gekroonde Kabeljauw.’ Hij wijst naar een eeuwenoud ogende pand op de hoek van het plein. ‘Drinken we daar iets warms.’ Snel haalt hij twee voor dit moment bewaarde bankbiljetten uit zijn achterzak en laat ze in de wind wapperen. ‘Hier heb je een kleine bijdrage.’
Ze kijkt hem secondenlang doordringend aan, grijpt het geld en knijpt hem dan hard maar teder in de wang. ‘Malle man. Tot zo dan maar.’ Hij kijkt haar net zolang na tot ze uit beeld is verdwenen en slaat dan de omgekeerde richting in.

    ‘U zoekt een mes?
‘Jazeker, inderdaad.’
‘Waarvoor wenst u het te gebruiken?’
‘Eh, voor mijn zoon.’
‘Pardon?’
‘Mijn zoon. Die wil, wenst een mes voor zijn verjaardag.’
‘Kijk aan! Wat dacht u dan van het klassieke Zwitserse legerzakmes? Ik heb ze van 5 tot 35 gereedschappen. Deze hier heeft bijvoorbeeld zelfs een usb-stick.’
‘Ik dacht meer aan.. hij wil denk ik liever zoiets.’
‘Aha, de Dominator Power Cleaver. Dat is een flink mes. Kun je een ree mee uitbenen. En dan spreek ik uit ervaring.’
‘Die wil ik graag kopen. Voor mijn zoon.’
‘Hoe oud is uw zoon?’
‘Die is eh… Die is een jaar of 16.’
‘Een jaar of 16 zegt u, kijk aan. Punt is, deze Dominator heeft een dubbelzijdig lemmet van meer dan 10 centimeter. Véél meer, zelfs. Mag de jongeman niet mee over straat hè. Ik zou me als ik u was toch liever richten op het materiaal van de firma Victorinox.’

    Ziezo, het borreltje is welverdiend. Ruim op tijd zit hij klaar in de behaaglijke gelagkamer van de Kabeljauw. Alles wat hij nodig heeft in de pocket, in de tas onder tafel. Een donkerblauwe kapiteinspet met goudgestikt ankertje, een zak watten, karton, elastiekjes, een plakstift en een zonnebril. En natuurlijk het Zwitsers legerzakmes. Het is er uiteindelijk één geworden met 35 gereedschappen. Een smak geld voor een aanstaand werkzoekende maar na zijn tweede borreltje voelt hij vooral triomf en hij grijnst Mathilda dan ook breed toe als zij met twee handen vol tassen de gelagkamer binnenstapt.