Het is op een haartje na kerstavond en ik, ik loop naar huis. Links van mij de met kerstlampjes verlichte villaatjes en rechts de rivier. Er is voorspelbaar weinig volk op de been, op een enkele fietser en een verdwaalde jogger na.
De hele dag al is het regenachtig. Daar boven draait iemand nerveus aan de knoppen, ik heb onderweg al een paar keer mijn paraplu open- en weer dichtgeklapt. Thans is ie dicht want droog.
Een jongeman duikt op uit het donker, roept me iets toe en stapt van zijn fiets.
Ik schat hem snel in en denk hem te kunnen hebben.
Geen grote gast, beige bubbeljas, capuchon, donker haar, stoppelbaard.
Wat wil de vreemdeling? Zou hij op zoek zijn naar een herberg, deze avond?
Ik trek de dopjes uit mijn oren, hij doet hetzelfde met die van hem.
Of ik een coffeeshop weet hier, is de vraag. Of eigenlijk: “Eh, coffeeshop?”.
Ah ja, de coffeeshop, trots der Nederlandsche beschaving.
Ik vraag hem of hij Nederlands of Engels blieft.
Engels graag, hij is namelijk Italiaan.
Ik denk haastig na, hoewel zelf geen klant weet ik wel een paar coffeeshops te zitten in het centrum.
De correcte routebeschrijving zou ongeveer zo klinken:
Je rijdt rechtdoor langs de rivier. Dan kom je bij een soort splitsing, je slaat linksaf naar het fietspad dat onder de autoweg door loopt. Als je onder die weg door bent sla je linksaf, zodat je de rivier blijft volgen. Die maakt een paar bochten, gewoon immer gerade aus tot je bij een stoplicht komt. Weg oversteken en rechtdoor blijven gaan. Kom je weer bij een stoplicht, let op, hier sla je linksaf. De eerste echte winkelstraat rechts moet je hebben. Die rijd je door net zolang je aan je rechterhand coffeeshop High Times ziet verschijnen.
En dan ook nog in het Engels hè.
Ik besluit het mezelf makkelijker te maken, en hem wellicht ook.
Ik zeg: Je moet gewoon rechtdoor blijven rijden, tot je a big church ziet verschijnen. Daarmee bedoel ik de Baaf, maar dat is voor hem niet relevant. Rij daar gewoon op af en vraag op the square aldaar nog een keer de weg, je bent dan sowieso in de buurt.
Hij lijkt het niet helemaal te begrijpen, de coffeeshop is toch niet in de kerk. Nee, zeg ik maar alle coffeeshops zijn in the centre, en dat is die kant op. When you’re at the church you’re very close.
Close? informeert hij, dit voor hem blijkbaar exotische woord in de mond proevend.
Well yeah, probeer ik het anders te formuleren, near by. Voor zover mijn paraplu het toelaat mime ik 2 objecten die dicht bij elkaar liggen.
Hij wijst naar de bebouwing verderop aan de overkant van de rivier. Is that the centre?
Nee, het is nog wel effe een stukkie verder ben ik bang.
En dan nog een vraag: Is er hier ook een red light district?
Er volgt een drukke toelichting, hij verblijft met zijn neven in Amsterdam, maar nu zijn ze hier en ze willen graag gewoon even kijken, verder niks.
Whatever you do is fine with me, opper ik ruimdenkend.
Een red light district. Dat belooft misschien te veel maar er zijn hier wel 1 à 2 straatjes waar wat rode lampen aan de gevels hangen.
De red light district is ook in the centre, leg ik uit. Ook vlakbij de big church. Gewoon daar nog een keer informeren, dat is het makkelijkst. Hij lijkt nog meer te willen vragen maar dan begint het ronduit te hozen. Ik klap snel mijn paraplu weer uit en neem afscheid met enjoy your stay, and good luck with the weather, wat ik gelijk na het uitspreken al een domme zin vind. Hij steekt nog een hand op en rijdt dan slingerend in de richting van the centre.
Terwijl de dikke druppels tegen mijn kuiten kletsen denk ik na over de inmiddels zeker weten kletsnatte Italiaan. Gluurt hij straks door rode ogen naar de rode ramen in de regen? En is dat niet een beetje sneu? Niet sneuer dan ik zelf, concludeer ik. In de verte staan de stoplichten op rood en wacht mijn koude huiskamer. Er ligt een lekker toetje in de koelkast.