Het schijnt behoorlijk experimenteel te zijn hoor, waarschuwt J. van tevoren. Geen punt schat, meen ik, kom maar op met dat experimentele toneel. Ik kan wel wat hebben.
Het begint veelbelovend. Van verschillende kanten lopen de acteurs naar het midden van het toneel en beginnen, fraai spaarzaam belicht, rondjes te lopen. Een mooi beginbeeld, ik ben benieuwd waar dit naartoe gaat. Wat zijn het er veel! Zeker wel 15. Mannen, vrouwen, zwart, wit, in gewone kloffies, van twintigers tot hoogbejaarden. Ze zien er uit alsof ze zo van straat geplukt zijn. En ze lopen rondjes, nu alweer een minuut of tien en inmiddels goed verlicht. De fitsten lopen de langste rondjes, aan de buitenkant. De jongens en meisjes van toen draaien hun kleine cirkels aan de binnenkant.
Dan schieten er ineens twee mannen uit de groep en beginnen fanatiek achter elkaar aan te rennen, om de wandelende massa heen. Het verhaal begint! denk ik naïef. Na een paar rondjes voegen ze zich weer bij de rest van de groep en kijken we met z’n allen opnieuw een tijdje naar de lopende cirkel. Het proces herhaalt zich een paar keer, mensen maken zich los en rennen en de groep voegt zich weer aaneen. Er wordt al flink gezweet, door de acteurs.
Het licht is sinds het aan is gegaan niet meer veranderd. Er is geen tekst. Er is geen muziek. Er is geen interactie met het publiek.
Het publiek daarentegen interacteert wel met elkaar. Rechts van me zitten twee tuthola’s op leeftijd geanimeerd bij te kletsen. Op de rijen achter ons laat een regiment brugklassers met gratis kaartjes merken bijna uiteen te spatten van verveling.
Het helpt allemaal niet om, zoals dat heet, in de voorstelling te komen. Mijn gedachten beginnen langzaam maar zeker af te dwalen.
Dit is eigenlijk net als toen, op blote voeten rondjes rennen in die kleine dojo. Die had ook een houten vloer. Als iemand in z’n handen klapte moest je zo snel mogelijk de andere kant op rennen. Misschien moet ik weer gaan joggen. Van wat voor hout zou deze vloer eigenlijk gemaakt zijn. Die ene donkere dame heeft echt een lekkere kont. Is het hier nu zo warm of ligt het aan mij. De boter is bijna op, niet vergeten nieuwe te halen. Ik moet dat badkamerkastje van Marktplaats wel eerst even goed schoonmaken voordat ik de handdoeken er in ga leggen.
Dan word ik uit mijn theaterdutje gewekt door nieuwe ontwikkelingen op het toneel. Een verse lichting mensen komt op en voegt zich bij de rest. Nu zijn er zeker dertig lopers in de rondgang, niet enorm veel minder in aantal dan die in de zaal. Na een paar rondjes houden ze heel even in en – rennen met z’n allen de andere kant op. O nee hè, verzucht één van de brugsmurfen achter ons uit het diepst van haar wezen, is het nou nòg niet afgelopen?
Het duurt nog even. Er volgen wat subtiele variaties op het thema, en er gaat iemand onderuit. De oudste uit het gezelschap, een bebaarde grijsaard met een heuptasje, holt ook een paar rondjes om de groep heen. Gelach. Kijk hem gaan, die kwieke baas. In de context van deze voorstelling een waar hoogtepunt.
Even later is het echt klaar. In ons best nog aardige applaus lijkt vooral opluchting door te klinken. Uitgerend. Afgelopen.